Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.
Na de zomervakantie gaat de ACLPA-blogserie verder. Lees hieronder de bijdrage van Nienke Doornbos, universitair hoofddocent Rechtssociologie.

Buikpijn

Na corona is buikpijn tegenwoordig een veelvoorkomende kwaal onder juristen en politici. Het jaarverslag van de rechtspraak (mei 2022) maakt melding van elf buikpijndossiers, variërend van knellende wetgeving over transitievergoedingen in het arbeidsrecht tot een gebrek aan menselijke maat in de uitvoeringspraktijk van de zorgverzekeringswet. De Radboud Universiteit organiseerde in april een congres onder de titel ‘Buikpijn bij juristen’. In juni bleek uit een onderzoek van I & O Research dat meer dan de helft van de ruim 300 ondervraagde rijksambtenaren ‘morele twijfels’ of ‘buikpijn’ heeft over ondoelmatig beleid, ongewenst beleid of onrechtvaardig beleid. Staatssecretaris Van der Burg (Asiel) bracht in augustus variatie, toen hij naar eigen zeggen moest ‘kiezen tussen hoofdpijn en buikpijn’ bij het nemen van het kabinetsbesluit tot gedwongen opvang van asielzoekers in de gemeente Tubbergen.

Zelf voel ik mij ook niet helemaal lekker. De aanleiding is het kabinetsplan om gezinshereniging voor vluchtelingen in te perken om zo de druk op de opvangcentra te verlichten. Volgens dit plan mogen asielzoekers met een verblijfsvergunning hun gezinsleden pas laten overkomen als ze in Nederland een woning hebben gevonden. Pas als dat na vijftien maanden nog niet is gelukt, krijgen de familieleden alsnog een visum. Over dit plan an sich valt van alles te zeggen, maar het was vooral het feit dat het kabinet het wil doorvoeren terwijl het volgens experts op het gebied van het migratierecht (academici, maar ook ambtenaren van het ministerie van Justitie en Veiligheid) lijnrecht indruist tegen de EU-gezinsherenigingsrichtlijn, dat mij een knoop in mijn maag bezorgde. Dit is precies zo’n voorbeeld van ‘rechtsrelativering’ waar de ambtenaren uit het eerder genoemde onderzoek van I & O research morele twijfels bij plaatsen, en terecht.

Rechtsrelativering (Van Lochem 2013) betreft het fenomeen dat er binnen de overheid al dan niet openlijk in strijd met het recht wordt gehandeld, terwijl daar geen gerechtvaardigde redenen voor zijn. De kern van de rechtsstaatgedachte, namelijk dat ook de overheid gebonden is aan het recht en dat burgers rechtsbescherming geboden dient te worden tegen aantasting van (fundamentele) rechten (Raad van State 2020), wordt daarmee met voeten getreden. De voormalig vicevoorzitter van de Raad van State Tjeenk Willink stelt al jaren dat het denken over het recht binnen de overheid is gemarginaliseerd en dat het recht door bestuur en politiek wordt gezien als beleidsinstrument. Het is stuitend om de rechtsrelativering nu ten aanzien van kwetsbare rechtszoekenden (vluchtelingen) gedemonstreerd te zien, en zo openlijk, onder het mom van een ‘opvangcrisis’ die grotendeels door de overheid zelf is veroorzaakt (zie ook Bonjour 2022).

Ook de voorspelbaarheid van het vervolg van deze discussie ligt zwaar op de maag. Het zal immers niet lang duren eer deze kwestie aan de rechter wordt voorgelegd, die – naar het zich laat aanzien – welhaast niet anders kan dan besluiten over de opschorting van gezinshereniging te vernietigen wegens strijd met recht. Dát is dan weer koren op de molen van politici en verontruste burgers die toch al van mening waren dat rechters te veel politiek getinte uitspraken doen en zich ten onrechte op het terrein van de wetgever bevinden. Hun onderbuikgevoelens krijgen ruim baan; en tegen de tijd dat het stof is neergedwarreld, zit de termijn van de staatssecretaris er al weer bijna op.

Deze vicieuze cirkel - van rechtsrelativering, gevolgd door correctie door de rechter, gevolgd door kritiek op diezelfde rechter - is lastig te doorbreken. Om te beginnen hebben we ‘moedige juristen’ nodig die tegendraads durven te zijn en daadwerkelijk tegenwicht bieden (Van Domselaar 2017). Daarvoor is een veilige werksituatie vereist, waar de inhoud voorop staat en een kritische houding wordt gewaardeerd. Een open cultuur en een reflectieve houding van de leidinggevende zijn cruciaal (Mark e.a. 2022). Het risico bestaat echter dat juristen die zich te stellig uitspreken of op elke vorm van rechtsrelativering aanslaan, als ‘moeilijkdoeners’ aan de kant worden gezet. In de praktijk leidt dit ertoe dat wetgevingsjuristen (Doornbos & Mein 2019) of overheidsjuristen in het algemeen (Mark e.a. 2022) binnen smalle marges manoeuvreren om de rechtmatigheid van overheidsbeleid te bewaken. Het voorbeeld van de opschorting van gezinshereniging laat eens te meer zien dat ze daar niet altijd in slagen.

Voor rechtenfaculteiten ligt hier ook een taak. Internalisering van beginselen van rechtsstatelijkheid en bewustwording van het probleem van rechtsrelativering is voor juristen vanaf dag één van belang. Beginselen van rechtsstatelijkheid (het legaliteitsbeginsel, de beginselen van machtenscheiding en machtenspreiding, de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht en het waarborgen van (fundamentele) rechten zijn meer dan een ‘rijtje’ op het tentamen. Studenten moeten ervan doordrongen worden dat deze beginselen keer op keer in de rechtspraktijk ingevuld en zo nodig ook beschermd dienen te worden. Voor voorbeelden van afglijdende rechtsstatelijkheid hoeven we echt niet alleen naar landen ver weg te verwijzen; binnen de Europese Unie liggen de voorbeelden voor het oprapen (denk bijvoorbeeld aan Polen en Hongarije, zie Morijn 2021). Tegenwoordig kunnen we daarvoor – met een maagzuurremmertje op zak - dus ook heel goed terecht in Ter Apel of Den Haag.

Literatuur

Bonjour, Saskia (2022), ‘Vluchteling van gezin af houden is wreed en onwettig’, NRC 2 september 2022.

Domselaar, Iris van (2017), Moedige juristen in alledaagse context: onbekend en onbemind, Weekblad voor Privaatrecht, Notariaat en Registratie, 148 (7175), p. 1005-1010.

Doornbos, Nienke & Arnt Mein (2019), Manoeuvreren binnen smalle marges: over de rol van wetgevingsjuristen bij de totstandkoming van wetgeving, Recht der Werkelijkheid 40 (3), p. 30-50.

Lochem, P.J.P.M. van (2013), Rechtsrelativering: een verkenning op het terrein van het overheidshandelen (dissertatie), Den Haag: Boom.

Mark, Elise van der, Charlotte van Miltenburg & Peter Kanne (2022), Morele vragen van rijksambtenaren, www.ioresearch.nl.

Morijn, John (2021), De EU en de rechtsstatelijke crises in Hongarije en Polen. Urgentie vergt (gedifferentieerde) actie, Nederlands Juristenblad (3), p. 200-206.

Raad van State (2020), In gesprek. Bijdragen aan de dialoog over de rechtsstaat.

Dr. N. (Nienke) Doornbos

Faculteit der Rechtsgeleerdheid

Afd. Algemene Rechtsleer