Introductie
Rolf Ortlep is universitair hoofddocent Bestuursrecht en opleidingsdirecteur Publiekrecht (master Strafrecht en master Staats- en Bestuursrecht) aan de Universiteit van Amsterdam. Daarnaast is hij hoogleraar (Europees) bestuursrecht en sectievoorzitter aan de Open Universiteit. Verder is hij onder meer rechter-plaatsvervanger bij de rechtbank Gelderland (sectie vreemdelingenrecht), bestuurslid van de Vereniging voor bestuursrecht (VAR) en voorzitter van de eindredactie van een van de oudste en meest gelezen Nederlandse juridische tijdschriften, de AB Rechtspraak Bestuursrecht (AB).
Rolf Ortlep studeerde Nederlands recht aan de Universiteit Utrecht en was aan die universiteit bijna twintig jaar verbonden, met als laatste functie universitair hoofddocent Staats- en bestuursrecht. Hij is aldaar in 2011 gepromoveerd op een onderwerp over de wisselwerking tussen het Europees en nationaal bestuursrecht: De aantasting van stabiele bestuursrechtelijke rechtsvaststellingen in het licht van het Unierecht. In zijn onderwijs en onderzoek begeeft hij zich vooral op de volgende rechtsgebieden: algemene rechtsleer, EU-recht, (Europees) bestuursrecht, staatsrecht, bestuursprocesrecht, burgerlijk procesrecht, belastingprocesrecht, overheid en privaatrecht en aansprakelijkheidsrecht.
Onderwijs
Al vele jaren verzorgt Rolf met veel plezier alle onderwijsvormen in de bachelor- en masteropleiding Staats- en bestuursrecht. Hij heeft ruime ervaring om verschillende opleidings- en leerlijnen te formuleren en erop toe te zien dat die lijnen in de door hem ontwikkelde en gecoördineerde cursussen tot uitdrukking komen. Dit is niet alleen het geval voor de inhoudelijke en vaardigheden leerlijnen maar ook – in het verlengde daarvan – voor de leerlijn context en methoden, waarmee de multidimensionale benadering van het recht tot uitdrukking komt, en de leerlijn professionele identiteit, waarmee wordt beoogd de vorming van het rechtsstatelijke en ethische referentie- en beoordelingskader door studenten te bevorderen. Daarnaast verzorgt hij postacademisch onderwijs voor advocaten, rechters en overheidsmedewerkers. Dit in combinatie met zijn nevenfuncties en onderzoek, maakt dat hij veel inzicht heeft in de beroepspraktijk en dat inzicht brengt hij tevens tot uitdrukking in zijn onderwijs.
Het onderwijs moet voor hem zo ingericht zijn dat niet studenten (juristen) worden opgeleid die met de pen (of het toetsenbord) in de aanslag zitten om het ‘juiste’ antwoord te noteren, maar die inzien dat ook de rechtstoepassing in het bestuursrecht niet is gebaseerd op dwingende logica en bovennatuurlijke begrippen die eeuwige gelding hebben. De rechtstoepassing betreft altijd een keuze, voortkomend uit de afweging van de betekenis van regelgeving tegen de betekenis van ongeschreven rechtsnormen die voor het individuele geval van belang kunnen zijn. De student moet volgens hem in staat worden gebracht om een analyse en reflectie op het recht als systeem te kunnen geven, om vervolgens het recht in een bredere wetenschappelijke en maatschappelijke context te plaatsen.
De vragen die er uiteindelijk voor Rolf het meest toe doen zijn onder meer: wat is de achterliggende reden van een bepaalde rechtsregel of rechtssysteem? Wat voor invloed heeft de sociale omgeving en andere maatschappelijke systemen zoals de economie en de politiek op het recht? Komt het recht tegemoet aan de eisen die de maatschappij daaraan stelt en wat zijn de effecten van het recht op de maatschappij? Pas bij de beantwoording van deze vragen wordt toegekomen aan de door hem voorgestane interactie met de student en uitdagend (activerend) onderwijs. Hij ziet het daarbij als zijn taak om de student aan het twijfelen te brengen. Goed onderwijs is voor hem aldus dat de student inziet dat er geen zekerheden in het recht zijn: het recht wordt pas echt ‘gevonden’ wanneer erover wordt nagedacht en gediscussieerd. Anders gezegd, pas in de openlijke confrontatie van tegengestelde argumenten en posities kan het recht vorm en inhoud krijgen. Daarbij acht hij het van belang om de verbondenheid met de student naar buiten te brengen door studenten mee te nemen in het verrichten van onderzoek.
Onderzoek
Onderwijs geven vanuit een maatschappelijk probleem past bij de overtuiging van Rolf dat onderwijs en onderzoek integraal met elkaar verbonden zijn. Zijn passie voor het onderwijs combineert hij met een sterk en erkend onderzoeksprofiel. Dit komt bijvoorbeeld tot uitdrukking in zijn vele nationale en internationale publicaties, lezingen op congressen, schrijven van blogs, redactiewerk in wetenschappelijke tijdschriften, bestuurslid van de Vereniging voor bestuursrecht (VAR), en het binnenhalen en uitvoeren van externe opdrachten. Voor hem staat een multidimensionale invalshoek voorop, waarbij niet alleen – vanuit de rechtsgrondslagen – vakgebiedoverstijgend onderzoek wordt gedaan, maar ook klassiek-juridisch onderzoek gecombineerd wordt met bijvoorbeeld empirisch gedragswetenschappelijk onderzoek. Hij heeft dan ook ruime ervaring als (mede-)initiator en coördinator van vakgebiedoverstijgende onderzoeksprojecten. Door deze werkzaamheden komt hij direct in aanraking met andere rechtsgebieden en disciplines, hetgeen hem aanspoort om zich ook buiten zijn eigen vakgebied en discipline te ontwikkelen. Daarmee komt voor hem het belang van diversiteit en inclusiviteit van viewpoints tot uitdrukking; een belang, dat samen met het belang van diversiteit en inclusiviteit van identiteiten, een vruchtbare voedingsbodem is om binnen een organisatie creatief en innovatief werk te kunnen verrichten.
Een bijzondere onderzoeksinteresse van Rolf is dat vanwege een gemene onderbouw het bestuursrecht van het privaatrecht kan leren, zowel wat betreft het procesrecht als het materiële recht, hetgeen recent heeft geleid tot de volgende publicaties: ‘Redelijkheid en billijkheid in het bestuursrecht’, ‘Referentiekader van waaruit wij het bestuursrecht bezien en waarderen’, en ‘Wat behoort de rechter naar zijn beste vermogen te doen?’ Een andere bijzondere onderzoeksinteresse van Rolf betreft de wisselwerking tussen het Europees en nationaal bestuursrecht. Dit komt onder meer tot uitdrukking als vaste medewerker van de Kroniek Europees staats- en bestuursrecht, als medeauteur van de boeken Inleiding tot het Europees bestuursrecht, Comparative Administrative Law, en Europeanisation of Public Law, en als medeauteur van het rapport van de Commissie Europeanisering algemeen bestuursrecht, getiteld: Europa en het algemeen bestuursrecht Burger en bestuur in de gemeenschappelijke rechtsorde.
Huidige leeropdracht
Zowel bij de Universiteit van Amsterdam als de Open Universiteit richt Rolf zich samen met zijn collegae op de gewenste veranderingen in de relatie tussen de burger en overheid. Onder meer het kinderopvangtoeslagenschandaal, de coronapandemie, en eerder de aandacht voor de responsieve rechtsstaat, de terugtredende wetgever en een veerkrachtige en rechtvaardige samenleving, heeft laten zien hoe belangrijk het is om in de rechtsverhouding tussen de burger en de overheid steeds een balans te vinden tussen de betekenis van de toepasselijke regelgeving en beginselen als evenredigheid, transparantie, en dienstbaarheid. Deze verschuiving van wetstoepassing naar belangenafweging en van regels naar rechtsbeginselen is ook duidelijk zichtbaar in de discussie over de digitalisering van het overheidsbestuur. De rechtsverhouding tussen de burger en overheid betreft ook niet langer de situatie waarin alleen rechtsbescherming moet worden geboden maar waarin het steeds meer gaat om een verbinding van vrijheid en verantwoordelijkheid. In zijn afscheidsrede legt Ernst Hirsch Ballin hier ook duidelijk en terecht een link met de mensenrechten door te spreken over waakzaam burgerschap en over de ontmoeting met de andere burger op persoonlijk niveau (seeing us in them), waarbij ook thema’s als (Europese) burgerschap en migratierecht van belang zijn.
In het licht van de genoemde verschuiving van wetstoepassing naar belangenafweging en van regels naar rechtsbeginselen is niet alleen het privaatrecht (vanwege een gemene onderbouw met het bestuursrecht) maar ook het Europese recht van belang. Het laatstgenoemde recht is niet alleen van invloed op de ontwikkeling van ‘nieuwe’ beginselen, maar laat ook (soms dwingend) zien, met name in de uitwerkingen (eisen) die volgen uit het – in artikel 41 van het EU-Handvest gecodificeerde – recht op behoorlijk bestuur, dat beginselen ook subjectieve fundamentele rechten zijn. Op dat niveau en op die wijze wordt meer uitgegaan van het perspectief van de burgers en hun interactie met de bestuurlijk-ambtelijke organisatie. Dit sluit weer aan bij het ook in het Nederlandse bestuursrecht steeds meer omarmde burgerperspectief; een perspectief dat ook tot uitdrukking komt in de discussie over het bestuursrecht om meer aandacht te hebben voor responsiviteit, evenredigheid, dienstbaarheid, redelijkheid en billijkheid en empathische rechtstoepassing. Het vinden van een bevredigende en rechtvaardige oplossing is echter niet altijd even eenvoudig. Dat niet de regel voorop staat, maar het contact, vergt een professionele denkhouding (vakmanschap) waarbij niet alleen de rechtsstatelijke, juridische en beroepsethische dimensies van belang zijn, maar ook de dimensies van de organisatiecultuur en de beroepshouding van de juridische professionals.
In de podcast ‘De Beschouwers’ zullen Wouter Zorg en Rolf Ortlep (hopelijk) maandelijks hun licht laten schijnen over bestuursrechtelijke actualiteiten.
Wetenschappelijke publicaties
Vakpublicaties
Annotaties
Selectie
Afgeronde begeleiding promotieonderzoeken:
Lopende begeleiding promotieonderzoeken:
Het tijdschrift AB Rechtspraak Bestuursrecht (AB) is niet alleen een van de oudste maar ook een van de meest gelezen Nederlandse juridische tijdschriften. De AB is ook al jaren niet meer weg te denken uit het onderwijs. Universiteiten en hogescholen zijn zelfs de grootste raadplegers van de AB. Dat is niet voor niks: AB-annotaties bieden een heldere samenvatting van (lange) uitspraken en plaatsen die vaak in een bredere context. Bovendien hebben studenten de mogelijkheid om samen met een docent of advocaat (vaak ook AB-annotator) een annotatie bij de AB in te dienen. Dan heb je al tijdens je studie een publicatie op je naam staan! Zie voor meer informatie, vlog: de AB in het onderwijs: https://www.youtube.com/watch?v=4y30XFGhr3M